Beleid

Voor 2018 voert de gemeente het volgende beleid ten aanzien van de lokale heffingen:

  • De opbrengst van de OZB verhogen we met 1,60%. Dit betreft enkel de inflatiecorrectie, gelijk aan het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie over de periode 1 mei 2016-1 mei 2017.
  • De tarieven hondenbelasting berekenen we met ingang van 2016 weer kostendekkend, waarbij we de lasten voor kwijtschelding als kostencomponent meenemen in de tariefberekening.
  • De tarieven voor afvalstoffenheffing en rioolheffing berekenen we kostendekkend, waarbij we de lasten voor kwijtschelding en de volledige BTW-component als kostenpost meenemen in de tariefberekening.
  • De tarieven precariobelasting terrassen en standplaatsen verhogen we met 1,00% inflatiecorrectie.
  • Eind 2016 is de verordening marktgelden 2017 vastgesteld. De tarieven stijgen met 1,00% ten opzichte van 2017. Kostendekkendheid bereiken we nog niet.
  • De legestarieven berekenen we (daar waar mogelijk) maximaal kostendekkend. Indien het Rijk de tarieven bepaalt (bijv. paspoort, rijbewijs, verklaring omtrent gedrag), hanteren we de maximumtarieven.
  • De tarieven voor BedrijfsInvesteringsZone (BIZ gebied Centrum) berekenen we op basis van de belastingcapaciteit (WOZ-waarde van alle niet-woningen in het gebied) en een ingediende begroting en activiteitenplan van de betreffende stichting (verzoek subsidie). Opbrengsten maken we na aftrek van de perceptiekosten over aan de stichting. Eind 2017 vindt er een draagvlakmeting plaats voor het eventueel voortzetten van de BIZ Centrum voor de periode 2018-2022. We stellen een nieuwe verordening op voor deze periode. Met ingang van 2017 is er een tweede BIZ verordening (BIZ gebied Tijvoort). Deze tarieven liggen vast voor de periode 2017-2021.
  • De tarieven toeristenbelasting zijn voor 2017 in lijn met omliggende gemeenten bepaald. De tarieven voor een jaarplaats/seizoensplaats hebben we bepaald op basis van onderzoek. We voeren geen tariefverhoging door voor 2018. De opbrengst van de toeristenbelasting maken we, na aftrek van de perceptiekosten, voor maximaal 50% over aan de Vereniging Recreatie & Toerisme (op basis van een overeenkomst). Het overige deel komt ten goede van de algemene middelen.