Visie en beleid

De gemeente Goirle heeft bestuurlijke en/of financiële belangen bij een aantal verbonden partijen waaronder gemeenschappelijke regelingen, vennootschappen en coöperaties, stichtingen en verenigingen en overige verbonden partijen.
Verbonden partijen zijn rechtspersonen waarin de gemeente Goirle zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. In deze paragraaf wordt ingegaan op de belangen die met de diverse verbonden partijen zijn gediend en de relatie met de in de begroting opgenomen doelstellingen.

Eind 2014 heeft de Commissie BBV een nieuwe notitie Verbonden partijen gepubliceerd. Die notitie geeft een overzicht van de relevante aspecten van verbonden partijen met betrekking tot de  begroting, de verantwoording en governance vraagstukken voor gemeenten, provincies en waterschappen.

Voorts is het Besluit begroting en verantwoording in 2016 aangepast waarbij ook artikel 15 van het BBV gewijzigd is.

Het begrip verbonden partij is vastgelegd in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en in artikel 1 lid b als volgt gedefinieerd: een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de provincie onderscheidenlijk de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft.

In artikel 1 lid c wordt financieel belang gedefinieerd als: een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is als de verbonden partij failliet gaat onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt.

In artikel 1 lid d tenslotte wordt bestuurlijk belang gedefinieerd als: zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht”.

In de handreiking Verbonden partijen van het Ministerie van BZK en het IPO (2005) is een toelichting gegeven op het bestuurlijk belang. Er is sprake van een bestuurlijk belang als een burgemeester, wethouder, raadslid of ambtenaar van de gemeente namens de gemeente in het bestuur van de verbonden partij plaatsneemt, of namens de gemeente stemt. Bij alleen een (niet benut) benoemingsrecht of voordrachtsrecht is er strikt genomen geen sprake van een verbonden partij. Ook indien niet namens de gemeente maar op persoonlijke titel zitting wordt genomen in een bestuur is er geen sprake van een verbonden partij.

Het is dus expliciet geregeld dat een verbonden partij een financieel belang én een bestuurlijk belang vertegenwoordigt. Indien het alleen om een financieel belang gaat, dan is er geen sprake van een verbonden partij. Uit de Nota van toelichting op de BBV kan worden afgeleid dat een organisatie waarin alleen een financieel belang bestaat als bedoeld in de hiervoor beschreven definitie, dit moet worden opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen. Indien het alleen gaat om een bestuurlijk belang moet dit worden beschreven in een programma en taakveld.

Verdere bepalingen zijn:

  • Artikel 5 BBV schrijft voor dat verbonden partijen niet geconsolideerd worden in de begroting en jaarstukken;
  • Art 9 lid 2 van de BBV regelt dat verbonden partijen verplicht moeten worden opgenomen in een aparte paragraaf Verbonden Partijen. Het is daarmee onderdeel van de beleidsbegroting- en rekening;
  • Artikel 15 BBV schrijft het volgende voor:

1. De paragraaf betreffende de verbonden partijen bevat ten minste:

  • de visie op en de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen;
  • de lijst van verbonden partijen die wordt onderverdeeld in:
  • gemeenschappelijke regeling;
  • vennootschappen en coöperaties;
  • stichtingen en verenigingen;
  • overige verbonden partijen.

2. In de lijst van verbonden partijen wordt ten minste de volgende informatie opgenomen:

  • de wijze waarop de provincie onderscheidenlijk de gemeente een belang heeft in de verbonden partijen en het openbaar belang dat ermee gediend wordt;
  • het belang dat de provincie onderscheidenlijk de gemeente in een verbonden partij heeft aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar;
  • de verwachte omvang van het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar;
  • de verwachte omvang van het financiële resultaat van de verbonden partij in het begrotingsjaar;
  • de eventuele risico's, als bedoeld in artikel 11, eerste lid onder b van de verbonden partij voor d financiële positie van de provincie onderscheidenlijk de gemeente.