Tot en met de begroting van 2016 werkten we met een kostenverdeelstaat. In eerste instantie werd een uurtarief berekend per afdeling en onderverdeeld naar een hoog tarief, een midden tarief en een laag tarief. Voor een full time medewerker gingen we uit van 1.450 direct productieve uren en dat is in 2018 ook nog het uitgangspunt. In het directe uurtarief werden de improductieve uren van de leidinggevenden en de medewerkers met de module senior verwerkt. Vervolgens kwam er een opslag vanwege de kosten van diensten en werkzaamheden van derden van de ondersteunende afdelingen, de afdelingen Ondersteuning en BDO.
Vervolgens werd het tarief nog verhoogd voor de ambtelijke inzet van de medewerkers van de afdelingen Ondersteuning en BDO.
Gelet op de notitie Overhead zijn vanaf 2017 alle leidinggevenden en afdelingsassistentes toegerekend aan overhead. Ook de directe salarislasten van de afdelingen Ondersteuning en BDO zijn nagenoeg helemaal aan overhead toegerekend. Alle overige salarislasten zijn direct toegerekend aan taakvelden en dat op basis van het uitgangspunt om 1 fte maximaal aan 4 á 5 taakvelden toe te rekenen en dat op basis van een veelvoud van 5%.
De totale kosten voor de overhead bedragen afgerond € 5.262.000,00.
Deze totale kosten worden vervolgens gerelateerd aan de overblijvende salarislasten aan de taakvelden hetgeen resulteert in een opslag van 92% op de directe salarislasten.
Van de totale post Overhead ad € 5.262.000,00 mag via een boeking overhead in rekening gebracht aan de onderdelen grondexploitatie en kapitaalwerken. Voor beide onderdelen is dat een totaal bedrag van afgerond € 610.300,00. Bij de berekening van de tarieven voor de afvalstoffenheffing en voor het rioolrecht is extra comptabel rekening gehouden met een opslag van 92%.
Het percentage overhead van de totale lasten van de Programmabegroting is 9,12% ( € 5.262.000,00 gedeeld door € 57.683.000,00).